Samen gericht werken aan cognitieve vaardigheden

Samen gericht werken aan cognitieve vaardigheden

Om tot leren te komen, hebben kinderen een stevige basis aan cognitieve vaardigheden nodig. Waarnemen, nauwkeurig zijn en niet impulsief zijn de cognitieve functies die je altijd nodig hebt. Leerkracht Yvonne Klotz stond vorig schooljaar voor groep 5/6 op OBS De Cirkel in Uden. Ze merkte dat een flink aantal kinderen moeite had met gericht luisteren en nauwkeurig zijn hierbij. Ze schakelde samen met de intern begeleider José van Kraaij in, ondersteuningsspecialist bij SWV PO 30 06 met expertise leerontwikkeling.

Yvonne schetst wat er vorig schooljaar speelde. “Het viel me op dat verhoudingsgewijs veel kinderen moeilijk tot werken kwamen en moeite hadden met goed naar de instructie luisteren. Ze konden zich niet goed concentreren en droomden weg als we zelfstandig aan de slag gingen. Ik legde de situatie voor aan de intern begeleider en samen besloten we te bekijken wat SWV PO 30 06 voor ons kon betekenen. We werden gekoppeld aan José.”

Lessenreeks

José van Kraaij krijgt van scholen vooral vragen over vakdidactiek en leerlijnen in relatie tot leerlingen. Ze bezoekt scholen en werkt op individueel, groeps- en soms zelfs schoolniveau. “In dit geval besloten we de hele klas in het proces mee te nemen. We wilden ervoor zorgen dat voor alle leerlingen de cognitieve vaardigheden zo optimaal mogelijk werden, om zo beter tot leren te kunnen komen. Ik bied de leerkracht daarvoor een lessenreeks aan. Het is belangrijk dat de leerkracht er affiniteit mee heeft om het goed naar de leerlingen over te brengen. Dat de leerkracht de taal bij de activiteiten in de klas gaat toepassen en zichzelf eigen maakt. Dat het als het ware in het leerkracht-DNA gaat zitten, dit zorgt ervoor dat het bij de leerlingen geborgd wordt. Gelukkig was Yvonne enthousiast en wilde hiermee graag aan de slag met haar groep. Les drie en vijf geef ik de eerste keer dat we de lessenserie bij een school doen, zelf. Het is belangrijk dat de leerkracht zelf de leerlingen kan observeren, zodat de leerkracht waarneemt wat leerlingen nodig hebben om gericht te kunnen luisteren tijdens instructies.”

Jose gaat verder: “Bij een opdracht als ‘Teken wat je hoort’ zie je, als opdrachten complexer worden, welke leerlingen goed gericht kunnen blijven en de opdracht goed kunnen ontvangen. Ook zie je meteen welke leerlingen iets anders nodig hebben om dezelfde opdracht goed te kunnen ontvangen. De leerkracht kan hierop de instructies aanpassen. Ik werk graag duurzaam en vraag of de intern begeleider aansluit bij deze lessen. Als andere leerkrachten in school met de groep de cognitieve functies wil versterken, kan de leerkracht of intern begeleider deze lessen zelf geven. Op verzoek van OBS De Cirkel heb ik in oktober 2023 een studieochtend verzorgd over dit thema. Ik heb het team meegenomen in de achtergrondkennis en hen opdrachten gegeven zodat zij het zelf konden ervaren.”

Drie bouwstenen

José heeft de lessenserie gebaseerd op drie cognitieve functies, oftewel ‘bouwstenen van het denken’ (ontwikkeld door Emiel van Doorn) vanuit het gedachtengoed Mediërend leren (StibCo): waarnemen, nauwkeurig zijn en niet impulsief zijn. “Die drie bouwstenen heb je onvoorwaardelijk nodig om tot leren te komen, maar eigenlijk bij alles wat je doet. Het gericht zijn op één onderwerp laat de leerkracht de leerlingen eerst ervaren met een proef-opdracht, waarbij de kinderen eerst bezig zijn met een activiteit. Daarna richtten de kinderen zich zonder activiteit op het proeven. Je gaat met kinderen in gesprek wat ze geproefd hebben en wat het verschil is. Zo ervaren de leerlingen dat als je je op één ding richt, je meer proeft dan wanneer je dit niet doet. Door het gericht zijn, zelf te ervaren en de taal van de leerkracht erbij te horen, wordt deze taal betekenisvol voor de leerlingen. Vanuit deze ervaring kun je dan met een zelfde soort opdracht voor het gericht luisteren de kinderen een auditieve opdracht laten ervaren en de vertaling maken naar de instructie die jij als leerkracht geeft. Daarnaast is het belangrijk dat kinderen ook kennis hebben hoe je kunt zien dat iemand gericht is. Door met de kinderen naar beelden te kijken van het tv-programma Praatjesmakers en daarbij vragen te stellen, gaan kinderen hierover met elkaar in gesprek. Vanuit deze kennis kun je verder naar de metacognitie, nadenken over jezelf. Hoe ziet het eruit als jij zélf gericht bent? Ook kunnen de kinderen nadenken over een doel hoe ze ten aanzien van gericht zijn willen werken.”

Taal met betekenis

Yvonne begint te stralen. “Ik heb ongemerkt foto’s gemaakt van leerlingen terwijl ze gericht waren op hun werk of op elkaar tijdens een gesprek. Ik heb ze opgehangen in de klas. Zo van ‘Kijk eens, jullie kunnen het allemaal en zo ziet dat eruit!’ Iedereen wilde natuurlijk wel zo’n foto van zichzelf aan de muur. Deze foto’s en de opdracht van de metacognitie, waarbij de kinderen op zichzelf reflecteren, heb ik toegevoegd aan het portfolio van de kinderen. De tekening waarin zij zichzelf hadden getekend in de houding waarin ze goed gericht zijn en de vragen hadden beantwoord als: ‘Wanneer kun je al heel goed gericht werken?’ en ‘Waarbij is dat nog wat moeilijker?’. Hier kwamen de prachtigste antwoorden op. Ze noteerden voor zichzelf aandachtspunten als ‘Eerst wachten tot de juf klaar is met vertellen en dan pas beginnen met werken’, ‘Opletten met rekenen als ik het moeilijk vind of even geen zin heb’, ‘Met één ding tegelijk bezig zijn’ en ‘Als ik werk kan ik beter met niemand praten, maar wél tijdens het samenwerken’. Als leerkracht kan ik heel mooi op die doelen reflecteren met opmerkingen als ‘Ik zie dat je heel goed gericht bent’ of ‘Wat heb jij nauwkeurig gewerkt!’. Zo krijgt die taal betekenis en gaat het in hun systeem zitten. Ik merk dat de kinderen zich na deze lessenreeks beter kunnen richten op wat er van ze gevraagd wordt. We pakken er zelfs regelmatig op terug. Ik hoor ze in de klas vaak naar elkaar roepen: ‘Focus!’”.

Competentiegevoel

José ziet nog meer voordelen bij het werken aan ‘gericht kunnen zijn’. “Het werkt ook door in de groepsbinding binnen een klas. De kinderen leren om écht naar elkaar te luisteren en vaker begrip en interesse voor elkaar op te brengen. Ik denk ook dat het versterken van de voorwaarden om tot leren te komen ervoor zorgt dat kinderen gelijke kansen krijgen en je alle kinderen erbij kunt houden. Wat bijdraagt aan inclusief onderwijs.” Yvonne beaamt dit. “Ons schoolmotto is: eerst het kind, dan de leerling. We proberen er alles aan te doen om de kinderen in hun eigen wijk op school te houden. We sluiten dus zoveel mogelijk aan op wat ze nodig hebben, bijvoorbeeld door dit traject in alle groepen te doorlopen.”
“Ik denk dat kinderen als ze het ‘gericht zijn’ beter onder de knie krijgen, meer competentiegevoel ontwikkelen en dus vaker ervaren dat ze ergens goed in zijn”, concludeert José. “Het gevoel van autonomie, eigenaarschap en verantwoordelijkheid dat daaruit voortvloeit, zorgt voor een sterke basis!”